Consent of geen consent
Wie gaat werken met SKM, komt automatisch consent tegen. Het is een van de kernbegrippen in de methode. Hoe gebruik je het bij het nemen van besluiten? En hoe bepaal je of je echt geen consent kunt geven? Tips van organisatie-deskundige Philip Seligmann, een oude rot met bijna twintig jaar ervaring.
Leidinggeven aan jezelf
Consentbesluitvorming vindt plaats in een groep. Die groep kan het gemak beïnvloeden waarmee je je uitspreekt. Het kan moeite kosten je mening te geven als die afwijkt van die van anderen. Tegelijkertijd is het belangrijk goed te luisteren naar jezelf, zodat je jezelf niet tekortdoet en tevens af te wegen in hoeverre je dan het doel van de kring ernstig tekort zou doen. Dit zou je leidinggeven aan jezelf, aan je eigen besluitvormingsproces kunnen noemen. Daar horen vragen bij als: wat zie, hoor of voel ik nu precies? En wat is daarbij waarnemen, en wat is interpreteren? En hoe belangrijk is dat voor mij, voor anderen en voor de organisatie? Hoe kan ik corrigeren: door ‘ho’ te zeggen, of zijn er andere manieren?
Het begrip ‘consent’
Het consent geeft ruimte. Je hoeft het niet volledig eens te zijn met het voorstel. Consent draait de zaak om, eigenlijk. De vraag is niet: ‘ben je het eens met het voorstel?’ Maar: ‘Heb je geen onoverkomelijke bezwaren tegen het voorstel?’ Je kunt dus best wat op het voorstel aan te merken hebben. Dat is logisch, want het is goed mogelijk dat het niet helemaal is zoals jij het hebben wil. In jouw ogen is het niet het allerbeste, je ziet betere mogelijkheden. Maar het is wel goed genoeg. Dat betekent: uitvoerbaar, vruchtbaar, er is draagvlak voor.
Ik geef geen consent
De vraag bij geen consent geven is natuurlijk: is het bezwaar dat je voelt echt overwegend, kun je er niet mee leven? Dat kun je testen door jezelf vragen te stellen als: kan of wil ik het voorstel echt niet uitvoeren? Berokkent het schade aan mezelf of anderen?
Let op: als je niet weet of je consent kunt geven of niet, heb je op dat moment kennelijk geen onoverkomelijk bezwaar of behoefte aan meer informatie. Dan kun je dus consent geven. Er kan ook een proefperiode voor het besluit worden afgesproken, die nieuwe informatie oplevert.
Oefenen met het consentbeginsel kan in de basiscursus SKM, die in company wordt gegeven.
Hoe verder na ‘geen consent’
Geen consent is niet het einde van de besluitvorming. Het is namelijk geen veto. Integendeel: het is de kans op een gezamenlijk open onderzoeksproces naar de informatie die blijkbaar nog niet aan bod is gekomen. Wederom is open vragen stellen belangrijk. Zo kun je de betrokkene vragen wat er nodig is om wel zijn consent te kunnen geven.
De gespreksleider van de vergadering kan bij ‘geen consent’ denken: o, nu moet ik een andere oplossing verzinnen. Maar dat is niet de taak van de gespreksleider, het is de taak van de kring. De gespreksleider is de eerst aangewezen persoon om de volgende fase van het proces ingang te zetten en de onthouder van consent te bevragen. Zo komt het creatieve proces weer op gang. Dat proces te beginnen en op gang te houden, is de taak van de gespreksleider. Dit onderdeel van het werk van de gespreksleider komt aan bod in de training Vergaderingen effectief leiden.
Meer weten over het consent?
• Neem deel aan een het consentspel. Daarin speel je met andere deelnemers dat je met elkaar een huis deelt en met consent afspraken moet maken over het reilen en zeilen aldaar. Een verhelderende manier om het afwegen van wel of geen consent geven, aan den lijve te ondervinden!
• Gespreksleiders die beter willen omgaan met onder meer overwegende bezwaren en de kring stimuleren tot het vinden van oplossingen daarvoor, kunnen de training Vergaderingen effectief leiden’ volgen.