Een andere blik op polarisatie
Er wordt wat afgepolariseerd de laatste jaren. Over corona, over stikstof, over pieten. Is het meningenspektakel nu heftiger dan, zeg, in de jaren vijftig?
Leestijd: 2 minuten
Misschien. Mensen laten het in elk geval minder over aan ‘boven hen gestelden’ om voor hen te praten. Ze zijn geëmancipeerder. Ze zijn beter opgeleid, kunnen beter hun zegje doen.
Dat zijn op zichzelf positieve ontwikkelingen.
Het betekent óók dat ze het minder makkelijk accepteren als hun gezichtspunt aan de kant wordt geschoven. Bijvoorbeeld omdat ze de minderheid zijn, of omdat ze lager staan in de hiërarchie.
Verliezen is niet leuk
Dat vinden mensen niet leuk, als hun gezichtspunt aan de kant wordt geschoven. Dat voelt als verliezen. En daar laten ze het niet meer bij zitten. Ze willen meedoen, ze willen gehoord worden.
Dat lukt in de democratische besluitvorming alleen als ze medestanders kunnen vinden. Liefst een meerderheid. Daar moeten ze hard hun standpunten voor verkondigen. Tot ze met meer zijn, met genoeg om de ánder aan de kant te schuiven.
Maar die wil ook niet verliezen. En die moet nog harder roepen om medestanders te vinden.
Zo graaft iedereen zich in in het eigen gelijk.
Door dat ingraven gebeurt er nog iets anders. Mensen accepteren óók geen andere mening meer dan precies die mening die zij zelf hebben bedacht. Want als je van mening verandert, geef je toe, heet het. Of mensen noemen je een draaikont. Dat vinden mensen óók niet leuk, er zo op te staan. Dat maakt het vinden van oplossingen moeilijk.
Ook het accepteren van feiten wordt moeilijk in zo’n sfeer van winnen en verliezen. Als de ene partij feiten gebruikt om een andere partij zijn wil op te leggen, gaat die andere partij die feiten ontkennen. Want zeggen dat ze kloppen, is alsof je de ander gelijk geeft. En dat wil je nou net niet, je wil niet ontkend worden. Dus worden tegenwerpingen tegen feiten steeds extremer.
‘De olifant is een slang’
En zo ziet iedere groep zijn stukje van de olifant, en wat de rest ziet, kan hem niets schelen.
Het verwijst naar een Indiaas verhaal van blinde mannen die rond een olifant staan, een dier dat ze niet kennen. Ze moeten die olifant beschrijven. De man die bij de slurf staat, zegt: het is een slang, heel beweeglijk. De man bij de poot zegt: O? Mijn olifant is een boom, ik voel de stam. Bij de slagtand is de olifant een speer, de staart doet denken aan een touw, de buik is solide als een muur. Ze hebben allemaal gelijk – voor een deel. Elkaar overtuigen van het eigen gelijk leidt tot spanning en ruzie.
De werkelijkheid aan elkaar puzzelen
Het is helemaal niet erg als de spanning hoog oploopt door verschillen van mening. Maar het is niet productief als het omslaat in een strijd om wie wint. Alle mondigheid en ontwikkeling waar mensen tegenwoordig over beschikken – het is beter om die in te zetten om van elkaars werkelijkheden te leren. Net als die blinden rond de olifant. Ze kunnen alleen een héle olifant zien als ze de verschillende gezichtspunten aan elkaar puzzelen.
Dat kun je doen als je dat idee van ‘de meerderheid bepaalt’ loslaat en het gaat hebben over elkaars argumenten. Dan gaat het over de inhoud.
En als het meer gaat over de inhoud, is de kans groot dat je elkaar dan in elk geval beter begrijpt. En vanuit begrip ontstaan meer mogelijkheden voor oplossingen. Het consentbeginsel biedt hier kansen. Het stelt de argumenten centraal. Je zoekt oplossingen voor de verschillen in plaats van ze uit te vergroten.
Wil je weten hoe dat werkt, oplossingen zoeken voor verschillen? Volg een van onze gratis webinars. Of boek een vrijblijvend gesprek met een van onze adviseurs.